We hebben onlangs ‘De Mat’ geïntroduceerd bij Tijn. ‘Nee, dat mag niet’ was niet (meer) voldoende. Er waren drastischer maatregelen nodig.
Op mijn werk begeleid ik ouders van kinderen met een psychiatrische stoornis. Voor deze kinderen is de ‘standaard’ opvoeding vaak niet voldoende. Ik bespreek met ouders wat hun kind, met bijvoorbeeld ADHD of autisme, nodig heeft. De basis blijft hetzelfde als bij een kind zonder problemen. Het gaat om opvoedregels als belonen, straffen, negeren, structuur bieden en consequent zijn. De drie ‘R-en’ van vroeger – Rust, Reinheid en Regelmaat- gelden nog steeds.
Ouderbegeleiding is veel ‘praten over’. Over hoe je structuur geeft, welke regels je hanteert, hoe je reageert als je kind zich hier wel of niet aanhoudt en vooral over consequent zijn, consequent blijven en op één lijn zitten. Met ouders maak ik plannen, evalueer deze, bedenk nieuwe strategieën en motiveer als het niet zo gaat als gehoopt.
Tijn is nu 20 maanden en dat betekent dat hij al geruime tijd de wereld aan het ontdekken is. Daarbij hoort het verkennen van grenzen; wat mag wel? wat mag niet? en hoever kan ik gaan? Er wordt zo steeds meer een beroep gedaan op mijn eigen opvoedvaardigheden. Door mijn werk ken ik de theorie en weet ik ‘hoe het moet’. Maar de praktijk is natuurlijk anders.
We – ik hoef het gelukkig niet alleen te doen – zijn gestart met een simpel ‘nee’ als Tijn iets deed dat niet mag. ‘Dat is een leuk spelletje’, dacht Tijn. Hoe meer we ‘nee’ zeiden, hoe vaker hij iets deed. Dus zetten we hem in de box. Maar ook dit was kansloos. Tijn lachte er hard om en ging heerlijk spelen. Stom: vertel ik ouders altijd dat een strafplek écht niet leuk mag zijn, vergeet ik zelf het speelgoed weg te halen.
Aangezien de box weg is en ‘nee’ zeggen niet voldoende is, hebben we nu ‘De Mat’ ingesteld. Het moeilijke punt is daarbij dat hij moet blijven zitten. En als beweeglijke dreumes doet hij dat natuurlijk niet. Dus zet ik hem iedere keer dat hij opstaat weer terug. Maar dat is lachen, weer zo’n leuk spelletje. Denkt Tijn. Ik vind het helemaal niet leuk en raak steeds gefrustreerder. Ik denk aan Jo Frost, de Supernanny van tv. Zij zette een kind een keer 200 maal terug op de ‘naughty chair’. Ik krijg het steeds warmer. Gelukkig hoef ik het niet zo vaak te doen. Na een aantal keer is Tijn het lachen vergaan en blijft hij keurig zitten. Goed zo! Grote jongen!
De keer daarna blijft hij gelijk goed zitten. Ik ben trots op mezelf. Mijn aanpak heeft succes en blijkbaar maak ik toch indruk op mijn kind. Helaas duurt het niet lang. De volgende ‘Matsessie’ gaat weer net als bij de eerste keer: Opstaan, terugzetten, lachen, opstaan…..Pffff……Praten over is toch een stuk makkelijker.