Tijn heeft een zusje gekregen: Yenthe. Tijdens de zwangerschap hebben we Tijn proberen voor te bereiden op de komst van de baby; uitgelegd dat er een baby in mama’s buik zat, een babypop gekocht en boekjes gelezen. Maar het blijft abstract en wat het werkelijk inhoud kan je niet uitleggen. Het is hoe dan ook een zeer ingrijpende gebeurtenis voor een peuter.
De eerste kennismaking met Yenthe liep niet helemaal zoals gepland. Ik was onverwacht, ’s nachts, thuis bevallen. Tijn is overal door heen geslapen, maar kwam om zes uur plotseling zijn bed uit. Hij liep eerst tegen de kraamverzorgster aan, kruiste daarna het pad van de verloskundige en ook opa en oma liepen rond. Nog niet helemaal wakker liep hij naar ons bed, waar ik met Yenthe lag. Dat was natuurlijk schrikken. Hij wilde even niks van me weten. Pas toen ik Yenthe aan oma had gegeven, kwam hij bij me zitten. De speelgoedbus die hij later van Yenthe kreeg maakte gelukkig een hoop goed.
De eerste twee weken waren druk en hectisch; twee ziekenhuisopnames van mama, een kraamverzorgster in huis, verloskundigen en mensen van de GGD die langskomen en natuurlijk visite. En iedereen vindt die baby lief en geweldig en allemaal vragen ze of je dat ook vindt. Nou, nee dat vind je eigenlijk helemaal niet; zij krijgt zoveel aandacht en ze kan nog helemaal niks. Het leidt bij Tijn tot dwarsheid, een enkele driftbui en héél vroeg wakker zijn.
De rust en structuur zijn inmiddels terug. Tijn is heel lief voor zijn zusje. Hij geeft haar kusjes en knuffels, wil haar vasthouden en de fles geven en deelt soms zijn beer. Wat echter moeilijk blijft, is het delen van de aandacht. Tijn wil precies daar zitten waar Yenthe zit, laat een boertje als zij dat doet en gaat hard lachen als we zeggen hoe goed Yenthe dat al kan. Regelmatig zegt hij: ‘Ik heb zin in Yenthe in de box doen’ of ‘Yenthe wil naar bed’. Vaak gevolgd door: ‘Mama, kom je bij me zitten’ en ‘Nu is Tijn aan de beurt’.
Regelmatig doe ik (daarom) iets samen met Tijn. Van de week gaf hij aan te willen kleien. Hij was druk bezig en ik zat er naast; ‘Mag mama ook iets doen?’, vroeg ik. ‘Nee, dank je’, was zijn antwoord. Ik bedacht me dat ik dan wel van tafel kon. Maar dat was niet de bedoeling. Hij vroeg of ik weer bij hem kwam zitten. Ik mocht echter nog steeds niets doen, dus pakte ik mijn telefoon. ‘Mama, nú de telefoon uitzetten!’ kreeg ik te horen. En ja, hij had gelijk. Dat is geen aandacht geven. En blijkbaar zijn Tijns eisen niet zo hoog; naast hem zitten is voldoende. Dat moet wel lukken.